Note: Trouwt 12.1.1673 te Andijk als "jonghgesel van Krimpen" met ELBERIGH SIJMENS' . . . . "jonghedogter van Buertje", geboren plm. 1650, begraven te Andijk in de kerk 12.2.1718 (ook van haar geen doopdatum te vinden). Zij deden belijdenis op 5.11.1674, dus na hun trouwen. Dat kwam toen veel voor.
Kinderen te Andijk gedoopt: a. Leentje, gedoopt 18.2.1674, begraven in de kerk 16.2.1704, trouwt 30.1.1701 Jan Ydesz. (Jan Ydesz. en Leentje Claes' deden beiden belijdenis 5.2.1702 en woonden toen "voorbij de Boede in de Kooy". Kinderen: 29.1.1702 Maartje en 17.2.1704 Willem. Leentje stierf in de kraam van haar tweede kind en Jan Ydesz. is daarna vertrokken, onbekend waarheen). b. Pieter, ged. 1.4.1676 c. Reyner, ged. 23.1.1678, vroeg overleden. d. Reynder, ged. 16.11.1680 e. Simon, ged. 24.11.1683 (Krimpen is een buurt op Andijk-West, waar eeuwenlang de herberg "de Krimpen" stond. Buertje is de kerkbuurt te Andijk-West, waar in 1667 een nieuwe kerk gebouwd werd, nu een ruïne . . . . ).
Burial
25 February 1696 (Age 46) Grootebroek ???
Note: begraafrecht Grootebroek: Februaryus 1696 den 25' dito ontvangen van Pieter Claasz. Cooyman voor 't lijck van zijn vader Claas Cooyman woonachtich aan de Vogelkooy onder Bovenkarspel. f 3.-
CLAAS SIJMENSZ. kocht van 1681 tot 1683 verschillende stukjes land. Tot 1687 woonde hij in de "Vlaamsche Tent", waar ook zijn broeder Jan Sijmensz. "Tent" (ook "Tentman") woonde. Welk huis dit was, is niet meer na te gaan. Het is niet "de Tent" die wij nu nog kennen, het gebouw aan de Oosterdijk (gemeente Enkhuizen), waar de "dijkheren" vergaderden. Waarschijnlijk was de Vlaamse Tent een soort polderkeet, waar de polderjongens onderdak gehad hadden na de grote watervloed van November 1675, toen heel Drechterland onder water lag .... Op 26 Maart 1687 verkocht Claas Sijmensz. de Vlaamse Tent. Op 3 Maart daarvóór kocht hij de Vogelkooy, die in 1671 gesticht was. Claas Sijmensz. stierf vrij jong: hij kan 46 of 47 jaar geweest zijn. In de impost op het begraven van Grootebroek lezen we: "Februaryus den 25en dito Ontfangen van Pieter Claasz. Cooyman voor 't lijk van sijn vader Claas Cooyman, woonachtich aan de Vogelekooy onder Bovenkarspel 3 gld.". Zijn zonen en schoonzoon (Jan Ydesz.) zetten het kooikersbedrijf voort .... Sijmen is dan 13 jaar en in de kooi niet zo nodig, bij wordt bakkersknecht in het bakkerijtje in de Bakkershoek.
Andijkers vóór 1700
Behalve voor alle noodlijdende kerken in den omtrek, als Wervershoof, „Oosterleek”, Midwoud, Oostwoud, Oost-Terschelling, enz. werd op 29 Maart 1693 gecollecteerd voor de noodlijdende kerken in de Paltz, wat 36 gulden opbracht en voorjaar 1694 werd zelfs een tweede collecte voor de Paltz gehouden, „zoodat 42 gulden 7 stuyver en 2 penningen kon behandicht worden aan Ds. Petrus Jacobi”. Zoo lezen we in 1717 nog van een collecte „voor onse geloofsgenooten op de galeijen in Vranckrijk”, wat intusschen niet zoo vreemd is als het lijkt. Hier sprak de stem des bloeds: op de gevreesde galeyen zwoegden ook meermalen gevangen Hollandsche zeelui. Of de gecollecteerde gelden hun bestemming werkelijk bereikten, blijft intusschen een open vraag.
Tenslotte nog iets over het ontstaan van den familienaam Kooijman. Wij kennen allen de eendenkooi te Zwaagdijk. Welnu, omstreeks 1700 waren er in Drechterland vier zulke „geoctroyeerde” „kooiplaatsen”. Eén ervan bevond zich in de Horn, ongeveer waar nu Siebesma woont. Op een oude landkaart van Noord-Holland, die ik bezit, staat die „vogelkooi” met een kruisje aangegeven. Het was daar juist een ideale plek: het Kleingouw was toen, (zooals ook op die kaart te zien is) veel breeder dan tegenwoordig, vooral aan het Oosteind, waar zich het vorengenoemde treksluisje in den dijk bevond. In den herfst als het water hoog was en niet spoedig genoeg door het sluisje geloosd kon worden, was het dus een wijde waterplas. Voor de trekvogels uit Oost-Friesland (de Eider vgl. eidereenden en dergel.) die een moeilijke reis over de Zuiderzee achter den rug hadden, was het dus een welkome gelegenheid om even te rusten en nieuwe krachten te verzamelen voor de lange reis die nog wachtte.... Waarschijnlijk was er toen ook meer riet- en struikgewas dan tegenwoordig. Juist dáár was dus de kooi geplaatst, waaraan de familie Kooyman haar naam dankt. Immers in 1673 trouwde de stamvader van dit geslacht „Claes Symonsz. jongh gehesel op Crimpen” met Aelbrecht Sijmens, jonghedogter op het Buurtje. Ze kwamen ook op „Crimpen” te wonen en de naam Kooyman werd niet genoemd. Maar hun oudste dochter Leentje (geb. 1674) trouwde in 1701 met Jan Ydesz. Toen ze 5 Februari 1702 belijdenis deden stond er bij: voorbij de Boede (Bakkershoek P. K.) in de Koij. Bij Jan Ydesz : „vertrocken” en bij Leentje Claes „obit”. Nu blijkt uit het Doopboek dat ze twee kinderen hadden, resp. geboren 1702 en 1704. Vermoedelijk is dus Leentje Claes in de kraam gestorven (als zoo menige jonge moeder destijds) en Jan Ydesz na haar dood (naar Friesland?) vertrokken. Waarschijnlijk is toen haar oudste broeder Pieter Claesse Coyman, geb. 1676, in de Koy komen wonen en ging het kooikersbedrijf zoo goed, dat ook de jongere broeder Reindert (geb. 1681) daar werk en brood vond. Deze Reindert werd steeds genoemd Reynder Claasz. zonder de toevoeging Coyman, zoodat Pieter dus de eerst Kooiboer was. In de lidmatenlijst van 1723 heetten ze kortweg: „Koy Rendert” en „Koy Pieter”. Nu hadden deze twee nog een jongeren broer Simon, geb. 1683, die later broodbakker was op Broekoort „beoosten de Boede”, en die daarom kortweg „Sijmen Bakker” genoemd werd. Nu is het eigenaardige dat de nazaten van „Koy Rendert” en „Koy Pieter” „Kooijman” heeten, maar die van Sijmen Claesz, die toch hun bloedeigen broer was, verder doodgewoon „Bakker”, genoemd werden en dien naam verder behielden! Dat kon vroeger, omdat een familienaam niet verplicht was („noblesse oblige!”) maar meer als nadere aanduiding diende om de vele Pieter Jansz' en Sijmen Willemsz' uit elkaar te houden. Vandaar de verschillende aliassen: „alias „Jong Aap”! alias Pietermoër, alias Joodje, alias Roô Jan, in de wandeling Anne Kussens, in de w. Jan Broek, enz.
Zoo stonden er een keer op nominatie voor ouderling: Roô Jan en Roô Kornelis en voor diaken Groote Sijmen! Over de Sijmen Bakker voornoemd zou nog wel veel te vertellen wezen. Hij was voor zijn dagen (toen de halve kerkeraad nog niet schrijven kon „om gewichtige redenen, hier niet uitgedrukt”) een ontwikkeld en belezen man, die het den kerkeraad vaak lastig maakte en jarenlang onder censuur stond. Dat hij van zuiver Kooijmans bloed was blijkt uit de kerkeraadsnotulen van 21 Febr. 1727, waar diaken Reijndert Claasse Kooyman wordt aangeduid als „synde een Broeder van de voornoemde Sijmen Bakker). In deze kerkeraadsvergadering moest hij verschijnen wegens „swartmakerij”. Hij beloofde beterschap, „evenwel alweer conditioneel” en wordt gewaerschouwd „geen muiterij om de Oost als West onder de gemeente aan te rigten”. Na verscheidene strubbelingen met den Kerkeraad en met twee navolgende Predikanten Ds. Willem Verwer en Ds. Joh. v. Wena, komt Sijmon Bakker in 1742, dus toen hij 59 jaar was, op nominatie voor ouderling! maar wordt niet gekozen, waarschijnlijk „om de gegeven ergernisse”. Zoo is er uit oude, muffe boeken allerlei interessants op te diepen over het leven van onze vaderen. Zij hadden het heusch niet gemakkelijk, deze stoere Westfriezen, die hun land „ontworstelden aan de baren”, vaak in den meest letterlijken, onromantischen en onaangenamen zin van het woord. Andijkers vóór 1700 aan den dijk, waar achter een sterke vijand loerde. Gelukkig dat ze, stuk voor stuk, de lijfspreuk van Jan Pietersz. Coen tot de hunne konden maken: ”Dispereert niet!”
P. Kistemaker.
Marriage
Trouwt 12.1.1673 te Andijk als "jonghgesel van Krimpen" met ELBERIGH SIJMENS' . . . . "jonghedogter van Buertje", geboren plm. 1650, begraven te Andijk in de kerk 12.2.1718 (ook van haar geen doopdatum te vinden). Zij deden belijdenis op 5.11.1674, dus na hun trouwen. Dat kwam toen veel voor. Kinderen te Andijk gedoopt: a. Leentje, gedoopt 18.2.1674, begraven in de kerk 16.2.1704, trouwt 30.1.1701 Jan Ydesz. (Jan Ydesz. en Leentje Claes' deden beiden belijdenis 5.2.1702 en woonden toen "voorbij de Boede in de Kooy". Kinderen: 29.1.1702 Maartje en 17.2.1704 Willem. Leentje stierf in de kraam van haar tweede kind en Jan Ydesz. is daarna vertrokken, onbekend waarheen). b. Pieter, ged. 1.4.1676 c. Reyner, ged. 23.1.1678, vroeg overleden. d. Reynder, ged. 16.11.1680 e. Simon, ged. 24.11.1683 (Krimpen is een buurt op Andijk-West, waar eeuwenlang de herberg "de Krimpen" stond. Buertje is de kerkbuurt te Andijk-West, waar in 1667 een nieuwe kerk gebouwd werd, nu een ruïne . . . . ).
Marriage
Trouwt 12.1.1673 te Andijk als "jonghgesel van Krimpen" met ELBERIGH SIJMENS' . . . . "jonghedogter van Buertje", geboren plm. 1650, begraven te Andijk in de kerk 12.2.1718 (ook van haar geen doopdatum te vinden). Zij deden belijdenis op 5.11.1674, dus na hun trouwen. Dat kwam toen veel voor. Kinderen te Andijk gedoopt: a. Leentje, gedoopt 18.2.1674, begraven in de kerk 16.2.1704, trouwt 30.1.1701 Jan Ydesz. (Jan Ydesz. en Leentje Claes' deden beiden belijdenis 5.2.1702 en woonden toen "voorbij de Boede in de Kooy". Kinderen: 29.1.1702 Maartje en 17.2.1704 Willem. Leentje stierf in de kraam van haar tweede kind en Jan Ydesz. is daarna vertrokken, onbekend waarheen). b. Pieter, ged. 1.4.1676 c. Reyner, ged. 23.1.1678, vroeg overleden. d. Reynder, ged. 16.11.1680 e. Simon, ged. 24.11.1683 (Krimpen is een buurt op Andijk-West, waar eeuwenlang de herberg "de Krimpen" stond. Buertje is de kerkbuurt te Andijk-West, waar in 1667 een nieuwe kerk gebouwd werd, nu een ruïne . . . . ).
Burial
begraafrecht Grootebroek: Februaryus 1696 den 25' dito ontvangen van Pieter Claasz. Cooyman voor 't lijck van zijn vader Claas Cooyman woonachtich aan de Vogelkooy onder Bovenkarspel. f 3.-